Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Imelda Schouten

‘Patroonherkenning onderscheidt de besten van de rest’

Wát een vooringenomen kwast. Wát een bralaap-met-oogkleppen-op. Bij anderen herkennen we de patronen moeiteloos. De eerste indruk telt, dus een oordeel is makkelijk geveld. Maar als het over onszelf gaat, gaat die patroonherkenning opeens een stuk minder makkelijk.

Paul Groothengel | 6 oktober 2008 | 4-6 minuten leestijd

Want wat voor type ben je eigenlijk? Ga je bij alles heel sterk van jezelf uit? Ben je juist erg begaan met het lot van de ander? Probeer je alles rationeel te verklaren? Of sta je vooral open voor de invloed van de omgeving? Voilà, vier verschillende types of ‘oriëntaties’, zoals Wim van Dinten en Imelda Schouten dat noemen. Zij betitelen het kwartet als een respectievelijk zelfreferentiële, sociale, rationele of open oriëntatie. Kennis van onze eigen oriëntatie leert ons welke patronen ons sturen in denken en doen. En aan welke knoppen we moeten draaien om desgewenst te veranderen. Dat is ruwweg de leidraad van het boek Zijn zij gek of ben ik het?, een vervolg op hun eerdere boek Met gevoel voor realiteit.

Uw indeling in oriëntaties illustreert eens te meer dat mensen van elkaar verschillen. Gelukkig maar! Of toch niet?

Wim van Dinten: ‘Die verschillen kunnen voor aanvaringen, voor conflicten zorgen. Omdat je elkaar niet begrijpt. Je niet bewust bent van het feit dat de ander wel eens vanuit een heel andere oriëntatie kan denken. Wat voor jou van betekenis is, hoeft voor die ander geen enkele waarde te hebben. Het is natuurlijk niet zo dat je over slechts één van de vier oriëntaties beschikt. We hebben allemaal onze eigen, persoonlijke oriëntatiemix, waarbij er wel altijd een of twee dominant zijn.’

En binnen organisaties?

Imelda Schouten: ‘Daar zie je die conflicten dagelijks. Een marketeer roept dat hij handelt vanuit het belang van zijn klant. Hij heeft een open, sociale oriëntatie. Kijkt naar zijn context. Maar vanuit zijn organisatie wordt hij ieder jaar opgezadeld met hogere verkoopdoelen. Want die organisatie is heel intern gericht, gaat rationeel te werk. De organisatie is systeemgedreven, er moeten doelen gehaald worden. Hoe kan die contextgedreven marketeer doel en klantbelang met elkaar verenigen? Heel moeilijk, dus zie je dat hij steeds harder jaagt op de snelle succesjes, de acties. Het belang van zijn klant verliest hij dan langzaam maar zeker uit het oog.’

Welke oriëntatie is dominant in onze westerse wereld?

Van Dinten: ‘Sinds de laatste twintig jaar zonder twijfel de zelfreferentiële en rationele oriëntatie. Beide zijn intern gericht: denk aan jezelf, niet aan de ander. Die dominantie heeft gevolgen. Kijk naar uitwassen als de graaicultuur onder topmanagers en de kredietcrisis, ontstaan omdat een groeiend aantal mensen zoveel mogelijk leende of uitleende als mogelijk was. Vergelijk dat eens met Afrika waar de sociale oriëntatie domineert. Afrikanen zijn sterk gericht op elkaar, zijn in de eerste plaats lid van een stam of familie. Ze komen pas in actie als de groep dat vraagt, ze delen met elkaar, of slaan elkaar groepsgewijs de hersens in. Er is in deze sociale oriëntatie geen stimulans om zelf vooruit te komen. Het gaat om de groep, die bepaalt hun identiteit. Als westerlingen in Afrika komen om bijvoorbeeld een project te organiseren, gaat het snel mis. Want die westerling zit vast in zijn zelfreferentiële of rationele oriëntatie. ’

Biedt die ook voordelen?

Schouten: ‘Natuurlijk. In het boek geven we het voorbeeld van een partner van een advocatenkantoor. Heeft zijn hele leven keihard gewerkt, maar ziet nu dat junioren binnen zijn kantoor meer voor zichzelf kiezen. Ze werken minder uren, kiezen meer voor hun privéleven. Het gaat hen om hun eigen welzijn, ze hebben een sterke zelfreferentiële oriëntatie. Soms verlaten ze het kantoor en vestigen zich als zzp’er, dan hebben ze nog meer vrijheid. Die expressie van zelfreferentialiteit leidt tot een nieuw evenwicht tussen oriëntaties. Overigens, de ene oriëntatie is niet beter dan de andere. Het gaat erom te zien welke oriëntatiemix in welke omgeving floreert. En hoe je met dat inzicht een bijdrage aan je eigen omgeving kunt leveren.’

Kunnen we gemakkelijk veranderen van oriëntatie? Of is het toch meer ‘nature dan nurture’ waardoor we vastzitten aan wat we zijn?

Van Dinten: ‘Iedereen beschikt over de potentie alle oriëntaties tot ontplooiing te brengen. Welke je ontwikkelt hangt samen met de omgeving waarin je opgroeit. Interne oriëntaties kun je tot op zekere hoogte rationeel aanleren, maar voor voorbeeldgedrag is de omgeving waarin die oriëntaties domineren, onmisbaar. En dat geldt nog veel sterker voor externe oriëntaties. Die kun je niet cognitief aanleren, maar alleen via ervaringen.’

Het nieuwbakken kabinet Balkenende IV trapte begin vorig jaar af met een honderd dagen durende bustoer door het land, om ‘naar burgers te luisteren en daarop het beleid te baseren’. Een goed voorbeeld van een bewuste overstap naar een sociale, open oriëntatie?

Van Dinten: ‘Haha, was dat maar zo. Volgens mij was het pure pr. Na die periode van honderd dagen hadden de burgers snel door dat er een verschil was tussen denken, in dit geval luisteren, en doen. Dat heeft in mijn ogen alleen maar averechts gewerkt. Wij noemen dat de rationaliteitswig: je kunt wel heel rationeel voor een andere oriëntatie kiezen, maar daarmee sta je nog niet in die andere oriëntatie!’

Wat hoopt u met dit boek te bereiken?

Schouten: ‘Een betere bewustwording over oriëntaties, zodat je begrijpt waarom een ander je niet begrijpt. Zodat je niet meer hoeft te verzuchten "zijn zij nou gek of ben ik het?" Zo krijgen mensen, collega’s, meer oog voor elkaar. En vinden ze nieuwe, creatieve wegen. Een van onze motto’s in het boek: patroonherkenning onderscheidt de besten van de rest.’

Over Paul Groothengel

Paul Groothengel is freelance journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden