Betekenisgeving is de manier waarop we samenhang geven aan verschijnselen bij waarnemen en oordelen, of hoe we ordenen als we organiseren. Betekenisgeving doen we. Zonder erover na te denken, de hele dag door. We doen dat vooral impliciet, zonder ons ervan bewust te zijn en zonder het duidelijk bij anderen op te merken. Mensen kunnen van zichzelf uitgaan, dan zijn ze zelfreferentieel. Of ze zijn sociaal en maken deel uit van een groep. Of ze staan in wisselwerking met hun omgeving en evolueren zelf. Mensen zijn in staat patronen te herkennen. Zodra zij het gedrag van een ander uitleggen in termen van oorzaak en gevolg, wordt ons menselijk specialisme zichtbaar: het vermogen te rationaliseren. We zien twee verschijnselen en verbinden die met elkaar als oorzaak en gevolg. Dat wij denken in oorzaak en gevolg wil niet zeggen dat in de realiteit verschijnselen ook op die manier met elkaar verbonden worden. Het is dé manier om in ons hoofd verschijnselen met elkaar te verbinden. We zijn van alles in oorzaak- en gevolgrelaties uit gaan drukken. Pas als we merken dat zo’n relatie er in de realiteit niet blijkt te zijn, beginnen we ons af te vragen of er wellicht een andere samenhang is, of dat er nog heel andere invloeden zijn die een rol spelen. In zulke situaties zie je dat ons vermogen rationeel samenhang aan verschijnselen te geven naast ons vermogen staat ook vanuit evolutionair, sociaal en zelfreferentieel perspectief verschijnselen met elkaar te verbinden. Elk van de vier perspectieven kun je waarnemen als gedragspatroon. De patronen en perspectieven zijn natuurlijke verschijnselen, zo gebeurt het. Gaan we op die patronen letten en nemen we ze serieus, dan hebben we de overgang gemaakt van impliciet naar expliciet betekenis geven. Zo lang we niet zoeken of in verwarring zijn, blijven we op de automatische piloot impliciet betekenis geven. Bovendien zijn we vooringenomen. Tijdens het opgroeien ontwikkelt iedereen in wisselwerking met de omgeving een eigen combinatie uit de vier vormen van betekenis geven. Je blijft daarmee voortaan waarnemen en oordelen en ordent er je activiteiten mee. Die eigen combinatie van de vier vormen is onze oriëntatie. Die kun je niet even uitzetten of wegleggen – ze is in wisselwerking met de omgeving tot stand gekomen en in je vastgezet. In een oriëntatie domineren meestal twee vormen van betekenisgeving. Je raakt die niet meer kwijt, kunt ze niet zomaar veranderen, maar je kunt de minder ontwikkelde vormen van betekenisgeving in jouw oriëntatie wel laten groeien. Na drie eerdere boeken met in totaal ruim vijftienhonderd pagina’s is het Wim van Dinten gelukt zijn uitermate relevante en boeiende gedachtegoed toegankelijk en bondig te ontsluiten voor een breed lezerspubliek. Heldere voorbeelden brengen de verschillende oriëntaties tot leven. Dat maakt Hebben we hier nu voor gekozen een waardevol kleinood.
Over Nico Jong
Nico Jong is senior adviseur bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.