strong>Dit boek is het lezen meer dan waard. Maar om de materie in je vingers te krijgen en het boek enigszins te doorgronden gaan heel wat leesuren vooraf. ‘Je binnenste buiten’ is geen luchtig niemendalletje maar zware kost met een hoge informatiedichtheid. De boodschap van het boek is dat professionals zichzelf goed moeten leren kennen en niet alleen maar vakinhoudelijke kennis moeten opdoen. Anders doen ze daarin zichzelf en de organisatie tekort. Hoe dat gerealiseerd dient te worden, wordt in ruim 400 bladzijden uit de doeken gedaan.
Manon Ruijters heeft met haar mede auteurs monnikenwerk verricht en de verschillende perspectieven beschreven van waaruit professionele identiteit beschreven kan worden. En dat zijn er nogal wat zoals de psychologie, de sociologie, de filosofie en de neurologie. Professionele identiteit wordt in dit boek gedefinieerd als ‘datgene wat iemand onvervreemdbaar de eigen kleur geeft in zijn werk’. Ruijters merkt op dat er veel geschreven is over de leidinggevende maar veel minder over de professional.
Wanneer ik de eerste 150 bladzijden heb gelezen, bekruipt me het gevoel dat ik het overzicht begin kwijt te raken, het is veel en best lastig om alles bij elkaar te houden en te plaatsen. Gelukkig werkt de auteur naar een model toe waarin alle opgebouwde informatie terug komt. Dat model is in feite het hart van het boek, bijna alle hoofdstukken in het boek hebben er verwantschap mee. Het model Professionele Identiteit bestaat o.a. uit een praktijktheorie, een expertisegebied en een kennisbasis met daarom heen inzichten over jezelf: het materiele zelf, het sociale zelf en het spirituele zelf. Met name dat laatste aspect legt veel gewicht in de schaal voor de professional.
Een professional is dus meer dan zijn vakgebied alleen, hij is ook mens. En om mens te worden hebben we de ander nodig. Professionele identiteit is daarom geen individuele of solistische exercitie. Dat is een belangrijk punt om bij stil te staan omdat ik meen dat veel organisaties daar zomaar eens anders over kunnen denken of het zich niet bewust zijn. In het leren zie je dat terug, stelt Ruijters. Ontwikkeling van professionals vindt nog steeds grotendeels plaats via informatief leren. Leren waarbij het toevoegen van kennis en vaardigheden centraal staat. Maar er wordt nauwelijks aandacht besteed aan vragen zoals: Wat betekent deze kennis voor jou? Hoe wil jij werken als professional, etc.? Deze vragen zijn kenmerken van transformatief leren. Leren waarbij het moeten ontbreekt, geen nieuwe kennis wordt aangereikt maar vraagstukken vanuit een ander perspectief worden bekeken.
Dit inzicht, het bevorderen van professionele identiteit via transformatief leren, lijkt me een enorme paradigmawisseling. Hier is niet alleen maar de professional aan zet, ook diens leidinggevende (als die die al heeft) en de gehele organisatie. Wanneer een organisatie niet de kwaliteit kan leveren die het beoogt, is het vraagstuk van professionele identiteit hoogstwaarschijnlijk aan de orde. Wel kennis binnen halen via allerlei cursussen, seminars en workshops maar die niet met elkaar verbinden, is daarom niet langer toereikend.
Een belangrijk inzicht dat de lezer wordt meegegeven, is de interne spanning van de professional tussen enerzijds jezelf willen zijn en anderzijds bij de groep willen horen. Ik en wij sluiten elkaar niet uit. De professional heeft de ander nodig om zichzelf te ontwikkelen. Professionele identiteit is geen onveranderlijk gegeven, stelt Ruijters.
Nogmaals, een prachtig boek, met een enorme diepgang, en uitstekende artikelen geschreven door de mede auteurs.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.