Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

In onze tijd - ‘Doordacht en zeer goed leesbaar’

Tim Fransen is cabaretier en filosoof. Die combinatie maakt zijn boek ‘In onze tijd - Leven in het calamiteitperk’ zowel grappig als doordacht. En bovendien is het boek zeer goed leesbaar.

Wim Oolbekkink | 6 september 2024 | 3-4 minuten leestijd

Tim Fransen schetst in grove penseelstreken de grote en wereldwijde problematiek rond klimaat, technologie en connectiviteit en plaatst die in een filosofisch en historisch perspectief. De ondertitel ‘Leven in het calamiteitperk’ is nogal alarmerend. Wie wil er in zo’n tijdperk leven?

wederzijdse afhankelijkheid

Fransen houdt ons echter voor dat we weinig keus hebben in welk tijdperk je leeft. En, zo meldt hij fijntjes, als je denkt dat vroeger alles beter was... Bedenk dan dat de tandenborstel pas in 1780 beschikbaar werd. In Engeland.

Maar al te vaak doen we alsof we onafhankelijk zijn. Maar als je bedenkt waar je vandaan komt, wat je te danken hebt aan je (voor)ouders, familie, omgeving en technologische ontwikkelingen dan is wederzijdse afhankelijkheid een beschrijving die beter past. Neem het voorbeeld van de uitvinder van het wiel. Alles wat tegenwoordig rolt en rijdt staat op de schouders van deze briljante uitvinding. 

Fransen toont met tal van voorbeelden aan dat de rijke, westerse wereld in belangrijke mate veroorzaker is van de wereldwijde problemen. En dat dat Westen bovendien haar verantwoordelijkheid in het bijdragen aan oplossingen veronachtzaamt.

Concrete oplossingen

Naast analyse en historisch perspectief uit het eerste deel, werkt Fransen in het tweede deel van het boek aan concrete oplossingen. Bijvoorbeeld de herwaardering van de sociaal democratie als grote en globale opdracht en het simpelweg omzien naar elkaar als kleinst mogelijke opdracht. En laten we eindelijk eens serieus werk maken van de afschaffing van de neoliberale benadering, die in alles een markt ziet en burgers primair als consumenten beschouwt (en de burgers zichzelf vervolgens ook). Met deze benadering brengt hij de grote en globale issues rond klimaat, technologie en connectiviteit terug tot een omvang die hanteerbaar wordt. Je krijgt zin om eraan bij te dragen.

Bedrijfsleven

Interessant vanuit het perspectief van bedrijven zijn Fransens opmerkingen over de niet te onderschatten mogelijkheden (en daarmee verantwoordelijkheden) die het bedrijfsleven heeft. Er zijn genoeg westerse bedrijven die meer waard zijn dan het BNP van menig land op het zuidelijk halfrond. Bovendien, en dan wordt het cynisch, 1 procent van de rijkste mensen stoot evenveel CO2 uit als 66 procent van de armste mensen.

De grote econoom Milton Friedman stelde dat ‘de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven het vergroten van de winst is’. Inmiddels weten we dat dat principe ernstig uit de bocht is gevlogen. Oplossingen voor de monomane focus op winst zoekt Fransen in het ‘democratiseren van de economische macht’. Het gaat dan niet langer om wie de productiemiddelen bezit, maar om wie er bepaalt wat ermee gebeurt. Hij pleit voor meer invloed voor medewerkers in bedrijven. Dat Fransen verwijst naar werkerscoöperatie Mondragon uit Spaans Baskenland (80.000 werknemers) is mooi, maar dat hij Nederlandse voorbeelden onbenoemd laat vind ik een gemiste kans. Nergens wordt in het kader van democratiseren van de economische macht het oer-Hollandse systeem van democratische medezeggenschap via ondernemingsraden genoemd. Is dat niet bij uitstek een fenomeen waar democratisering, emancipering en empowering van de rol van medewerkers in bedrijven hand in hand gaan?

In plaats daarvan verwijst Fransen in een voetnoot naar de Maatschappelijke Raad. Een goed idee, maar niet meer dan een idee.

Radicale hoop

Nergens gebruikt Fransen de woorden morele ambitie, laat staan de naam van Rutger Bregman. Feit is wel dat de toon en de oproep in Bregmans boek Morele ambitie dezelfde is als die van Fransen in In onze tijd. Voor mij passen de boeken in het hoekje van de radicale hoop. Een insteek die zowel voor pessimisten als optimisten hanteerbaar is. Want als we wisten dat het wel goed zou komen hadden we immers geen hoop nodig? De uitsmijter: ‘Hoop inspireert tot handelen en het handelen voedt onze hoop.’ En als het gaat om werk. ‘Hoop inspireert ons tot het soort werk dat meer is dan alleen passief en parasitair geld verdienen, werk waarmee we een bijdrage leveren aan collectief welzijn en dat ons waardigheid verleent.’

Lets get to work!

Over Wim Oolbekkink

Wim Oolbekkink is programmadirecteur stichting SBI en aanjager SDG house bij Landgoed Zonheuvel in Doorn. Hij geeft samen met anderen vorm aan de missie van SBI op landgoed Zonheuvel over Samenwerken, Bezinnen en Inspireren. Daarnaast is hij zelfstandig ondernemer met Performance Happiness en De Geluksacademie.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden