Prof. dr. P.B. Cliteur is hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap aan de Universiteit van Leiden.
Meer over de auteursInleiding Recht
Gebonden Nederlands 2023 8e druk 9789013172690Samenvatting
Studeer je aan de universiteit of het hoger beroepsonderwijs, óf wil je uit interesse de basisprincipes van het recht leren? Deze uitgave is een prettig leesbare inleiding in het recht, waarin de hoofdgebieden van het recht worden gepresenteerd. Klassieke arresten uit het verleden, maar ook belangrijke Europese kwesties zoals de Brexit komen aan bod.
Inleiding Recht is een systematisch en toegankelijk boek over de basisprincipes van het recht. De auteurs zijn als hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap verbonden aan de universiteit van Leiden.
De auteurs vertellen zowel in stijl als inhoud een ‘verhaal van het recht’. Het boek behandelt de elementen van het staatsrecht, strafrecht, privaatrecht en internationaal recht. Daarnaast lees je enkele beschouwingen over waar het recht vandaan komt (rechtsbronnen) en hoe het door de rechter wordt toegepast (rechtsvinding).
De behandelde onderwerpen zijn vooral klassieke arresten uit de jurisprudentie. Daarnaast zijn belangrijke nieuwe wettelijke veranderingen ingevoerd en is een aantal belangrijke Europese kwesties (zoals de Brexit) verwerkt.
Ook voor andere geïnteresseerden is deze academische uitgave zeer geschikt om de basiskennis van het recht op te doen.
Specificaties
Lezersrecensies
Over Afshin Ellian
Inhoudsopgave
TERREINVERKENNING / 1
1.1 Een definitie van recht / 1
1.1.1 Inleiding / 1
1.1.2 Recht en andere normstelsels / 2
1.1.3 Nog steeds geen definitie van recht / 2
1.2 Enkele onderscheidingen / 4
1.2.1 Objectief en subjectief recht / 4
1.2.2 Geen subjectief recht zonder objectief recht? / 5
1.2.3 Positief recht en natuurrecht / 6
1.2.4 Publiek- en privaatrecht / 7
1.2.5 Recht als dwangordening en als spontane ordening / 8
1.2.6 Dwingend en aanvullend recht / 9
1.2.7 Formeel en materieel recht / 10
1.3 De rechtsgebieden / 11
1.3.1 Privaatrecht / 11
1.3.2 Strafrecht / 12
1.3.3 Staatsrecht / 13
1.3.4 Bestuursrecht / 15
1.4 De rechtsbronnen / 16
1.4.1 Wat is positief recht? / 16
1.4.2 De wet als bron van recht / 17
1.4.3 Hiërarchie in wetgeving / 18
1.4.4 Voordelen van wettenrecht boven andere rechtsbronnen / 19
1.4.5 Nuancering / 20
1.4.6 Codificatie / 20
1.4.7 De trias-leer van Montesquieu / 21
1.4.8 Legisme als uitvloeisel van de trias-leer / 21
1.4.9 Arresten ter illustratie van het legisme / 22
1.4.10 Kritiek op het legisme / 23
1.4.11 De gewoonte als bron van recht / 25
1.4.12 Verschillen tussen wettenrecht en gewoonterecht / 26
1.4.13 Rechtspraak als bron van recht / 27
1.4.14 Nuancering van dit standpunt: rechtspraak tóch rechtsbron / 27
1.4.15 Publicatie van rechterlijke beslissingen / 28
1.4.16 Gezag van rechtspraak in vroeger tijden en in andere rechtssystemen / 29
1.4.17 Een voorbeeld van rechtersrecht in Nederland / 29
1.4.18 Het verdrag als bron van recht / 30
1.4.19 Monisme en dualisme / 30
HOOFDSTUK 2
RECHTSWETENSCHAP EN RECHTSVINDING / 33
2.1 Rechtswetenschap / 33
2.1.1 Het standaardbeeld van de wetenschap / 33
2.1.1.1 Verklaren: wat is de oorzaak? / 33
2.1.1.2 De empirische cyclus / 35
2.1.1.3 Abductie: wat is er gebeurd? / 36
2.1.2 Rechtswetenschap / 37
2.1.2.1 Rechtswetenschap als normenwetenschap / 37
2.1.2.2 Beschrijving / 38
2.1.2.3 Analyse / 38
2.1.2.4 Structuur / 38
2.1.2.5 Hermeneutiek: begrijpen / 40
2.1.3 Rechtsfilosofie / 43
2.1.4 Ideologiekritiek / 43
2.1.5 Externe perspectieven op het recht / 44
2.1.5.1 Rechtseconomie / 45
2.1.5.2 Rechtssociologie / 46
2.1.5.3 Rechtspsychologie / 46
2.1.5.4 Rechtsantropologie / 47
2.1.5.5 Criminologie / 47
2.2 Waarheidsvinding / 48
2.2.1 Het perspectief van de rechter / 48
2.2.2 De heuristische fase en de legitimatiefase / 48
2.2.3 De juridische context en waarheidsvinding / 49
2.2.3.1 Waarheidsvinding in het strafrecht / 49
2.2.3.2 Waarheidsvinding in het privaatrecht / 50
2.2.3.3 Waarheidsvinding in het bestuursrecht / 50
2.3 Rechtsvinding / 51
2.3.1 Het traditionele model van rechtsvinding: rechtstoepassing / 51
2.3.1.1 De rechter als toepasser van de wet / 51
2.3.1.2 Het deductieve model: de modus ponens / 52
2.3.1.3 Grammaticale interpretatie / 53
2.3.1.4 Sociologische interpretatie / 54
2.3.1.5 Systematische interpretatie / 55
2.3.1.6 Rechtsvergelijkende interpretatie / 55
2.3.1.7 Anticiperende interpretatie / 55
2.3.1.8 Rechtshistorische interpretatie / 56
2.3.2 Het moderne model van rechtsvinding: rechtsvorming / 56
2.3.2.1 Elkaar tegensprekende rechtsregels / 57
2.3.2.2 Bewust vage rechtsregels / 58
2.3.2.3 Onduidelijke en ontbrekende rechtsregels / 58
2.3.2.4 Rechtsvorming / 59
2.3.2.5 Hermeneutiek / 59
2.3.2.6 Teleologische interpretatie / 60
2.3.2.7 Wetshistorische interpretatie / 62
2.3.2.8 Restrictieve interpretatie en extensieve interpretatie / 63
2.3.2.9 Een leemte in de wet / 63
2.3.2.10 Een leemte in het Wetboek van Strafrecht / 64
2.3.2.11 Redeneerwijzen / 64
2.3.2.12 De analogieredenering / 65
2.3.2.13 De a contrario-redenering / 66
2.3.2.14 Rechtsverfijning / 67
HOOFDSTUK 3
STAATSRECHT / 69
3.1 De bronnen van het staatsrecht / 69
3.1.1 Wat is staatsrecht? / 69
3.1.2 De Grondwet als bron van het staatsrecht / 70
3.1.3 Grondrechten / 70
3.1.4 Het non-discriminatiebeginsel / 74
3.1.5 Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging / 77
3.1.6 Vrijheid van drukpers / 81
3.1.7 Het verdrag als bron van het staatsrecht / 83
3.1.8 Het Statuut als bron van het staatsrecht / 85
3.1.9 De discussie over het toetsingsverbod / 86
3.1.10 De rechtspraak als bron van het staatsrecht / 88
3.1.11 De gewoonte als bron van het staatsrecht / 89
3.2 Het verschijnsel ‘staat’ / 89
3.2.1 Macht en gezag / 90
3.2.2 De overheid / 93
3.2.3 Volk en territoir / 94
3.2.4 Staats- en regeringsvormen / 95
3.3 Democratie / 96
3.3.1 Democratie in de oudheid / 97
3.3.2 Renaissance / 98
3.3.3 Amerikaans constitutionalisme en Engelse Verlichting / 99
3.3.4 Directe en indirecte democratie / 100
3.3.5 Kenmerken van verkiezingen in een democratie / 101
3.3.6 Kiesstelsels / 102
3.3.7 Voor- en nadelen van de kiesstelsels / 103
3.3.8 Politieke partijen / 103
3.3.9 De rol van politieke partijen in het staatsbestel / 104
3.3.10 Kabinetsformatie / 105
3.3.11 De volksvertegenwoordiging / 106
3.3.12 Zelfstandige positie van de Kamer / 108
3.3.13 Controle op de regering / 108
3.3.14 De regering / 110
3.3.15 De Raad van State, de Rekenkamer en de vaste colleges van advies / 112
3.4 De rechtsstaat / 113
3.4.1 Vijf beginselen van de rechtsstaat / 114
3.5 Bestuursprocedures / 121
3.5.1 Administratief beroep en administratieve rechtspraak / 121
3.5.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur / 122
HOOFDSTUK 4
STRAFRECHT / 127
4.1 Bijzonder karakter van het strafrecht / 127
4.2 Het legaliteitsbeginsel / 132
4.2.1 Betekenis van het woord ‘wet’ / 132
4.2.2 Dimensies van het legaliteitsbeginsel / 133
4.2.3 Boycot Outspan-arrest (1973), HR 15 april 1975, NJ 1976, 23 / 136
4.2.4 Wie mogen daden strafbaar stellen? / 137
4.3 Het begrip ‘strafbaar feit’ / 138
4.3.1 Bestanddelen en elementen / 138
4.3.2 Materiële wederrechtelijkheid en schuld / 139
4.3.3 Indeling van strafbare feiten / 140
4.3.4 De tenlastelegging / 143
4.3.5 Strafuitsluitingsgronden / 144
4.3.6 Straf en maatregel / 148
4.3.7 Strafrechtspleging / 149
4.4 Kenmerken en beginselen van strafprocesrecht / 150
4.4.1 Het opportuniteitsbeginsel / 152
4.4.2 Openbaarheid van rechtspraak / 152
4.4.3 Het beginsel der onmiddellijkheid / 153
4.4.4 Het beginsel dat de verdachte vrij is in de keuze van een raadsman / 153
4.4.5 Het beginsel dat recht gedaan moet worden binnen een redelijke tijd / 154
4.4.6 Het beginsel van rechtspraak in meerdere instanties / 154
4.5 Actoren in het strafproces / 154
4.5.1 Verdachte: redelijk vermoeden van schuld / 155
4.5.2 De politie / 155
4.5.3 Het Openbaar Ministerie / 156
4.5.4 De rechter / 160
4.6 Criminologie / 162
4.6.1 Misdaad en straf in historisch perspectief / 162
4.6.2 De antropologische richting / 163
4.6.3 De milieuschool / 164
4.6.4 De etiketteringstheorie / 165
4.6.5 Nieuwe conservatieven / 165
4.6.6 De rechten van slachtoffers / 166
HOOFDSTUK 5
PRIVAATRECHT / 169
5.1 Enkele indelingen / 169
5.1.1 Publiek- en privaatrecht / 170
5.1.2 Het problematisch karakter van het onderscheid in publiek- en privaatrecht / 172
5.1.3 Dwingend en aanvullend recht / 173
5.1.4 Wanneer regelend, wanneer dwingend recht? / 173
5.2 Absolute en relatieve rechten / 175
5.2.1 Volledige en beperkte absolute rechten / 176
5.2.2 Eigendom als volledig absoluut recht / 176
5.2.3 Beperking van eigendom door wettelijke voorschriften / 177
5.2.4 Beperking van eigendom door misbruik van bevoegdheid en hinder / 177
5.2.5 Beperking van eigendom door de rechten van anderen op de zaak / 179
5.3 Rechtsfeiten en rechtshandelingen / 182
5.3.1 Wil en verklaring / 182
5.3.2 De overeenkomst / 184
5.3.3 Drie factoren die de inhoud van de overeenkomst mede bepalen / 186
5.3.4 De aanvullende en derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid / 186
5.3.5 Wilsgebreken / 188
5.3.6 Nakoming van de overeenkomst / 194
5.3.7 Tekortkoming kan niet worden toegerekend: overmacht / 196
5.3.8 Schadevergoedingsplicht uit de wet en overeenkomst / 197
5.3.9 Manieren van aansprakelijkheid / 197
5.4 Onrechtmatige daad / 198
5.4.1 Wat is een onrechtmatige daad? / 199
5.4.2 De enge opvatting van onrechtmatigheid / 199
5.4.3 De ruimere opvatting van onrechtmatigheid / 201
5.4.4 Strijd met de rechtsplicht van de dader / 202
5.4.5 Inbreuk op eens anders recht / 203
5.4.6 Strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid / 204
5.4.7 Gevaarzetting / 205
5.4.8 Het ontbreken van belangenafweging / 207
5.4.9 Causaal verband / 210
5.4.10 Toerekening aan de dader / 213
5.4.11 Schade / 215
5.5 Burgerlijk procesrecht: inleiding / 215
5.5.1 Soorten rechters / 215
5.5.2 Rechtsmiddelen: de gewone / 216
5.5.3 Feitelijke en juridische vragen: een voorbeeld / 216
5.5.4 Rechtsmiddelen: de buitengewone / 218
5.5.5 Absolute en relatieve competentie / 219
5.6 Het eigen karakter van het burgerlijk procesrecht / 220
5.6.1 Uitsluiting van eigenrichting / 221
5.6.2 Bronnen van het burgerlijk procesrecht / 221
5.6.3 Eigenlijke en oneigenlijke rechtspraak / 221
5.6.4 Beginselen van burgerlijk procesrecht / 222
5.6.5 De normale gang bij contentieuze zaken / 226
5.6.6 Kort geding / 226
HOOFDSTUK 6
RECHTSVERGELIJKING EN VOLKENRECHT / 229
6.1 Rechtsvergelijking: methode, geschiedenis, rechtsfamilies en nut / 229
6.1.1 Methode en geschiedenis van de rechtsvergelijking / 229
6.1.2 Rechtsfamilies en nut van de rechtsvergelijking / 231
6.1.2.1 Rechtsfamilies / 231
6.1.2.2 Het nut van rechtsvergelijking / 232
6.2 Volkenrecht of internationaal publiekrecht / 233
6.2.1 Inleiding / 233
6.2.2 Van ius gentium naar recht van co-existentie / 235
6.2.3 Het klassieke internationaal recht / 236
6.2.3.1 Bronnen van internationaal recht / 236
6.2.3.2 Subjecten / 239
6.2.4 Verschillen tussen nationaal en internationaal recht / 240
6.2.4.1 Kenmerken van het systeem van internationaal recht / 240
6.2.4.2 Redenen voor de naleving van internationaal recht / 243
6.2.5 Het recht der internationale organisaties / 245
6.2.6 Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde / 249
HOOFDSTUK 7
MENSENRECHTEN / 251
7.1 Twee benaderingen van het concept ‘mensenrechten’ / 251
7.2 De natuurrechtstraditie als voorloper van de traditie van mensenrechten / 252
7.3 Eerste kenmerk van mensenrechten: hoger recht / 252
7.3.1 Een vroege manifestatie van het natuurrechtsdenken: Antigone / 252
7.3.2 Een latere manifestatie van mensenrechten: de Onafhankelijkheidsverklaring / 253
7.3.3 Twee vragen over het hogere recht: bestaat het en wat heb je eraan? / 256
7.3.4 De pogingen om de traditie van het hogere recht te effectueren / 257
7.4 Tweede kenmerk van mensenrechten: gecodificeerd hoger recht / 258
7.5 Derde kenmerk van mensenrechten: rigide recht / 259
7.6 Vierde kenmerk van mensenrechten: afdwingbaarheid voor de rechter / 263
7.7 De uitspraak Marbury v. Madison (1803) / 264
7.8 John Marshall en de federalisten / 265
7.9 Het Nederlandse toetsingsverbod / 267
7.10 Het Algemeen Constitutioneel Patroon van de Moderne Tijd / 268
7.11 Vijfde kenmerk van mensenrechten: universaliteit / 269
7.11.1 Gewone juridische rechten / 270
7.11.2 Mensenrechten als constitutionele rechten / 270
7.11.3 Gewone morele rechten / 271
7.11.4 Mensenrechten als morele rechten die aan alle mensen toebehoren / 272
Literatuurregister / 275
Jurisprudentieregister / 277
Personenregister / 281
Trefwoordenregister / 285
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan