David Graeber was antropoloog en bekend van zijn boeken Bullshit Jobs en Het begin van alles, die wat mij betreft beide Must Read zijn. Niet in het minst omdat hij in beide tegen heilige huisjes en zelfgenoegzaamheid schopte (en als voorman van Occupy Wallstreet was hem dat niet vreemd). Voor Pirate Enlightenment (ik las de Engelstalige versie) gaat hij terug naar de 17de en 18de eeuw, maar met een schrijfstijl die zeker niet ouderwets en stoffig is, integendeel. Zijn cynisme en humor spatten weer van de pagina’s af. Wat ‘corporate antropologen’ Braun en Kramer doen met leren van andere culturen in het heden, doet Graeber met culturen uit het verleden: leer ze kennen en leer ervan. Het kan/ kon anders!
Madagaskar
Piratenverlichting onderzoekt de geschiedenis van (de oostkust van) Madagaskar en haar bewoners tussen 1690 en 1750. De lokale bevolking bestaat in 1690 uit allerlei immigranten uit India, Azië en Afrika, en daar komen de piraten (zeelieden uit allerlei Europese landen, ontsnapte slaven, Amerikaanse indianen, Caribische creolen, Arabieren) bij. Ruzie? Nou nee. De piraten zoeken een plek om hun buit te gelde te maken, aangezien ze in heel Europa op de zwarte lijst staan, en om fijn te wonen. Ze nemen lokale vrouwen.
Slim van die vrouwen, want ze krijgen een luxe levensstijl … zonder schoonmoeder! En daarbij is de seksuele moraal nogal modern, dus de vrouwen kunnen minnaars nemen, en zelfs bij die minnaar gaan wonen. Wil de piraat haar graag terug, dan kost hem dat al gauw een os. Een leuk business-model voor die vrouwen! En hun minnaars, waarmee ze de buit delen.
Macht
De komst van de piraten geeft de vrouwen ook op een andere manier macht: zij zijn degenen die handel gaan drijven en de piratenschepen bevoorraden. Die piratenschepen worden behoorlijk democratisch bestuurd: de kapitein wordt gekozen, en heeft niet veel macht. Alle besluiten worden in consensus genomen. De buit wordt verdeeld onder alle piraten. Die leven er goed van, velen in hun eigen ‘koninkrijkjes’, met veel pracht en praal, maar met weinig macht over de lokale bevolking.
Als ‘masculiene’ tegenmacht komt in 1712 de Betsimisaraka Confederatie tot stand, een verbond tussen 5 stammen die zich verzetten tegen de overheersing van andere inheemse stammen, de Tsikoa. De leider is Ratsimilaho, een jonge mulat (zoon van een Engelse piraat en een lokale vrouw) die zowel bij de piraten als de inheemsen aanzien geniet. Als militaire leider kan hij veel mensen mobiliseren, maar in vredestijd, na 8 jaar oorlog, is zijn macht beperkt. Vrouwen worden geweerd bij de besluitvorming, die verder wel in consensus plaatsvindt.
Egalitarisme
Op drie plekken is dus sprake van gelijkheid, egalitarisme: op de piratenschepen, in de piraten-koninkrijkjes en bij de inheemse bevolking. Graeber stelt dat egalitarisme niet vanuit Europa naar Madagaskar kwam, maar dat het waarschijnlijk andersom was. Europese naties koloniseerden verre landen met vreemde culturen, en pikten daar allerlei ideeën op. Over de piraten werd in die tijd ook veel geschreven. Egalitarisme werd vast niet aan het hof verzonnen!
Ratsimilaho sterft in 1750, en de 30-jarige ‘Gouden Eeuw’, een bloeiende samenleving zónder natie-staat, komt tot een eind. Op dat moment wordt er in de Engelse en Franse salons nét over gelijkheid en dergelijke gesproken (Hume publiceerde zijn belangrijkste werk in 1740, Rousseau in 1755).
Leren van andere culturen
Graeber doet in dit boek wat hij in Het begin van alles verder uitwerkt: ons een wetenschappelijk onderbouwd overzicht van culturen uit het verleden geven, met als boodschap dat wij westerlingen niet de wijsheid in pacht hebben, integendeel. Andere culturen kunnen best wel eens betere vormen van samenleven hebben bedacht. Of nieuwe zaken gewoon eerder hebben bedacht. In het voorwoord van Pirate Enlightenment noemt hij ook de Amerikaanse indiaan Kandiaronk, die in Het begin van alles bijna een hoofdrol speelt. Dit piraten-boek is daarmee bijna letterlijk een prequel van zijn Magnum Opus.
Een groot deel van dit betoog is gebaseerd op een publicatie uit 1806 van Nicolas Mayeur, een op Madagaskar geboren Franse ambtenaar, die vanaf 1774 het leven van Ratsimilaho beschreef op basis van interviews met twee inheemsen die Ratsimilaho nog hadden meegemaakt, en op andere geschriften uit de 18de eeuw, die elkaar voortdurend tegenspreken of in zichzelf niet eens consistent zijn. Het gepuzzel van Graeber wat wel en wat niet te accepteren als waarschijnlijk juist wordt gedetailleerd uiteengezet en is bepaald boeiend. Natuurlijk zijn al zijn argumenten voorzien van uitgebreide voetnoten en bronnen. Soms wat te uitgebreid, naar mijn smaak. En ook de tijdlijn vond ik af en toe moeilijk te volgen, maar die staat achter in het boek samengevat, dat is heel prettig.
Heel interessant zijn de beschrijvingen van allerlei gewoonten, zoals een broederschapsritueel, een mix van lokale (ossebloed drinken) en piraten-gewoonten (buskruit erdoorheen), die zonder verklaring ook verschillen van de ene tot de andere gelegenheid. Wat er allemaal precies gebeurd is, en waarom, zal nooit duidelijk worden stelt Graeber, maar dat we sterk beïnvloed zijn door deze 60 jaar in Madagaskar is wél duidelijk. En ook dat er nog steeds wat te leren valt van andere culturen, uit het verleden en heden.
Over Elly Stroo Cloeck
Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken.