In Beter wordt het niet laat Caroline de Gruyter zien dat er een grote gelijkenis bestaat tussen de Europese Unie (EU) en het aloude Habsburgse Rijk dat zeshonderd jaar bestond, maar uiteindelijk de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918 niet overleefde. Caroline de Gruyter is sinds 2013 Europa-correspondent van NRC Handelsblad in Wenen. Van 2008 tot 2013 woonde ze in Brussel, waar zij voor de krant de Europese banken en eurocrisis versloeg. Met haar verhalen uit de Europese hoofdstad won zij in 2013 de prestigieuze Anne Vondelingprijs. Eerder schreef ze de boeken als De Europeanen (2007), Zwitserlevens (2015) en Het vervloekte paradijs (2016).
Na het toetreden van Midden-Europese staten als Polen en Hongarije en het vertrek van de Britten is het geografische centrum van de EU een stuk naar het oosten opgeschoven, zo concludeert de auteur. Naar Wenen zo ongeveer, tot op het einde van WO I de hoofdstad van het Habsburgse Rijk. Habsburgse Rijk? Voor mij, en waarschijnlijk velen met mij, een goed bewaard geheim. Of je kent het misschien van jouw stedentrip naar Wenen of de beroemde films over ‘Die Junge Kaiserin Sissi’ (1837-1898). Het Habsburgse Rijk omvatte een groot deel van Midden-Europa met landen als Oostenrijk, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Kroatië, Bosnië Herzegovina en delen van Polen, Italië, Oekraïne, Roemenië en Servië. Voor de eerste wereldoorlog woonde ongeveer 13 procent van de Europese bevolking in het Habsburgse Rijk. De economie tierde welig en verreweg de meeste burgers waren tevreden. Met doormodderen gaven de achtereenvolgende Habsburgse keizers vele volkeren, talen en culturen een dak boven het hoofd – en dat maar liefst zeshonderd jaar lang.
Kan de EU, die al even multinationaal is, daar iets van leren? Kan het zijn dat de grootste Europese zwaktes tegelijkertijd een kracht zijn? Dat Europa per definitie alles half doet, en nooit af is? Kan er met de EU hetzelfde gebeuren als met het Habsburgse Rijk destijds? En hoe zou dat dan gaan? Dit soort vragen waren voor De Gruyter aanleiding om op verkenning te gaan. Het resultaat van deze fascinerende zoektocht door Europa lezen we in Beter wordt het niet. De auteur dook de archieven in, reisde stad en land af, bezocht talrijke musea en sprak met een groot aantal insiders, diplomaten en nazaten van de laatste Keizer Karel I. Het resultaat is een persoonlijke schets via de omweg van het Habsburgse Rijk. Wat is de EU? Wat is het niet?
Vanzelfsprekend zijn er verschillen, schrijft de auteur. Zo was Habsburg een staat. De EU is dat niet. Opvallend groot zijn echter de overeenkomsten. Zo zijn ze allebei samengesteld uit een heleboel nationaliteiten en taalgroepen. De EU heeft zijn 27 lidstaten terwijl het Habsburgse Rijk Oekraïners, Oostenrijkers, Tsjechen, Slovaken, Hongaren, Roemenen en nog een hele reeks etnische groepen omvatte. Het Habsburgse Rijk was ook een interne markt, met een douane-unie en één munt. Het zette een systeem van centrale grensbewaking op om de buitengrenzen van het rijk te bewaken, bijvoorbeeld om pandemieën buiten de Habsburgse deur te houden. En zoals we in het boek lezen: ‘De Habsburgers kozen vaak voor de burger. Net als de EU nu, die de consument probeert te steunen.’
Net als de Habsburgers kiezen de lidstaten van de EU niet voor oorlogen om ruzies uit te vechten, maar gebruiken ze een heel scala aan technieken om eruit te komen. Van praten, dreigen, weglopen en tijdrekken tot continue hervormen en het sluiten van lelijke compromissen. Voor de Habsburgers werkte het. Het Habsburgse systeem was degelijk, solide en dominant en drong door tot in alle uithoeken van het keizerrijk. Eeuwenlang herbergde het vele naties min of meer vreedzaam onder één dak. Voor de EU is Brussel uitgevonden, als strijdtoneel, om op een fatsoenlijke manier verschillen van mening glad te strijken en onderlinge ruzies uit te vechten.
Om alle ‘kikkers in de kruiwagen’ te houden, moet de EU, net als de Habsburgers destijds, constant op zijn hoede zijn en niets willen forceren. Continue bezig met de interne balans. Met als centrale vraag: hoe houden we de boel bij elkaar? Het draait allemaal volgens de auteur om pappen en nathouden, of ‘fortwursteln’ zoals de Habsburgers het zeiden. Want grote theorieën werken (meestal) niet. Daar krijg je nooit iedereen achter. Je kunt de EU zien als een soort worstenmaker, zo schrijft de auteur. De lidstaten komen allemaal met hun eigen ingrediënten aandraven en zo gauw Brussel heeft vastgesteld dat daar geen ‘verboden ingrediënten’ bij zitten, beginnen ze er worst van te draaien. Niet iedereen vindt het eindproduct even lekker. Voor de een zit er te weinig zout in. De ander zou wat meer kruiden willen. De derde eet geen vlees, maar verdient goed aan het transport. Maar uiteindelijk kan niemand ontkennen dat de worstenproductie momenteel behoorlijk hoog ligt.
Het is iets wat we allemaal herkennen. Europa holt altijd een beetje achter de feiten aan en voert nooit een klaar en krachtig beleid. De geschiedenis lijkt zich wat dit betreft te herhalen. Want zo lezen we: ‘Zoals de Finnen en de Portugezen vandaag vaak iets anders willen, wilden in het Habsburgse Rijk de Oostenrijkers en de Hongaren ook vaak een andere kant op. Er moest altijd over alles overlegd worden, waardoor reacties op uitdagingen steevast heel laat kwamen en nooit perfect waren.’
Hoewel de EU en het Habsburgse Rijk gekenmerkt worden door bureaucratie, zijn de verschillen qua ambtenarij groot. In 1910 had het Habsburgse Rijk zo’n 400.000 ambtenaren in dienst, daar waar de Europese Commissie het moet doen met 26.000 ambtenaren. Reken je alles en iedereen in Brussel mee dan kom je op 43.000. Ter vergelijk: bij de Nederlandse Belastingdienst werken 35.000 mensen. Hoezo is de EU ‘als een soort octopus die ons aan het verstikken is’? Het grootste verschil tussen het Habsburgse Rijk en de EU? Volgens de auteur voelden veel burgers destijds een persoonlijke band met de staat en de heersende dynastie, terwijl veel burgers nu niet warm of koud worden van de EU.
Het Habsburgse Rijk ging uiteindelijk ten onder aan de eerste wereldoorlog. Die was zo vernietigend en duurde zo lang dat armoede en hongersnood vrij spel kregen. Al het geld ging naar het front en de distributie van voedsel liep mank. Het was op dat moment dat de nationalisten met hun politieke exit-verhalen op de proppen kwamen, aanvankelijk zonder succes. Natuurlijk waren zij ook al voor de oorlog actief, maar toen kwamen ze vooral op voor culturele autonomie en meer politieke rechten binnen het Rijk. Ze wilden onderwijs in hun eigen taal en hun eigen muziek. Zelfs in 1918, toen het Habsburgse Rijk in feite al niet meer bestond, zeiden de nationalistische leiders dat ze zich niets konden voorstellen bij een alternatief van allemaal kleine republiekjes.
Het Habsburgse Rijk is dus niet aan het nationalisme ten onder gegaan, en of de EU dat zal doen is zeer de vraag, zo schrijft de auteur. Ze ziet het niet meteen gebeuren. De EU is hechter dan velen denken. Tijdens de financiële en bankencrisis verdedigde iedere onderhandelaar de belangen van zijn land. Het was buigen of breken, leek het vaak. Tot ze allemaal samen aan de rand van de afgrond stonden, naar beneden keken en beseften dat het toch wel heel erg diep vallen was. Dus werd er water bij de wijn gedaan, wat tot een afschuwelijk gedrocht van een vergelijk leidde, maar wel een gedrocht dat werkte. En zo gaat het iedere keer. De wil om bij elkaar te blijven is heel groot.
De auteur ziet die bedachtzame politiek juist als een van de pluspunten van de EU. Met als dringend advies aan de nationale politici om beter uit te leggen wat de EU is, hoe het werkt, waarom het zo werkt en wat het voordeel is van zo’n voorzichtige politiek. In de jaren vijftig hoefde dat niet. Toen hadden we net twee verzengende wereldoorlogen achter de rug, met miljoenen doden. Maar het is nu anders. Vrede en veiligheid hebben ons EU-burgers in slaap gesust, zo luidt een van de waarschuwingen in het boek. Of zoals Karel Schwarzenberg, voormalig Tsjechisch minister van Buitenlandse Zaken in het boek zegt: ‘Europa is net als de Habsburgse wereld voor 1914. Alles functioneert redelijk goed, maar we zien het niet.’
We zitten in de EU, en zien vooral verdeeldheid, besluiteloosheid en zwakte. Maar kijk je van buitenaf, dan zie je volgens de auteur één machtig, onwrikbaar blok. Na elke crisis is er vaak méér Europa, niet minder. In die zin is de EU, net als het Habsburgse Rijk, constant bezig om zichzelf opnieuw uit te vinden. In deze wereld kunnen individuele landen zich niet staande houden, zelfs Duitsland niet. Via de EU kunnen 27 landen samen een vuist maken. De auteur sluit hiermee naadloos aan op de boodschap van Rob de Wijk in zijn boek De slag om Europa. Dat dingen zo stroef lopen in Brussel, ligt niet aan de regels maar aan een gebrek aan politieke wil in de lidstaten. Als zij zich in Brussel en in eigen land coöperatiever zouden opstellen, zou alles al een stuk soepeler en vlotter verlopen.
Beter wordt het niet is een interessant en boeiend boek. Juist door de grote overeenkomsten tussen het Habsburgse Rijk en de EU. Een boek waarin het recente verleden en heden van de EU op intrigerende wijze samenkomen. Een aanrader voor iedereen die Europa een warm hart toedraagt of daar juist bedenkingen tegen heeft. Ik sluit me graag aan bij Europa-kenner Geert Mak wanneer hij zegt: ‘Carolien de Gruyter sleept ons mee in een fascinerende zoektocht door Europa. Vol vergeten verhalen, tegelijk razend actueel. Zo schrijf je geschiedenis.’
Over Sjors van Leeuwen
Sjors van Leeuwen (Indora Managementadvies) is adviseur, auteur en spreker op het gebied van klantgericht ondernemen, strategie en marketing. Door zijn ervaring is hij goed thuis in vele strategische vraagstukken en het toenemend belang van de ‘de klant’ als onderscheidende factor. Sjors schreef o.a. Wendbare strategie op één A4, Zorgmarketing in de praktijk en CRM in de praktijk.