Over de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) gaan talloze doemscenario’s de ronde. De technologie zou tot massale werkeloosheid leiden, op termijn een tijdperk van biologische oorlogsvoering kunnen inluiden, en uiteindelijk zelfs misschien een eind aan de mensheid maken. Dit soort angstvisioenen zijn begrijpelijk, maar uiteindelijk niet productief, zegt Ethan Mollick, hoogleraar management aan Wharton University. In plaats van ons blind te staren op een catastrofale, maar verre toekomst is het volgens hem beter om te kijken naar de kleine rampen die kunstmatige intelligentie nu al kan veroorzaken. Of we het leuk vinden of niet, we bevinden ons in de eerste fase van een nieuw tijdperk waarin AI de maatschappij, de werkvloer en onze levens tot in de haarvaten zal transformeren. Als we te lang wachten om te beslissen wat dat precies zal betekenen, dan zal dat besluit voor ons worden genomen.
Automatiseringsschok
In zijn nieuwe boek Co-Intelligence beschrijft Mollick hoe we de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie kunnen benutten terwijl we onszelf beschermen voor onbedoelde en schadelijke gevolgen. Meer dan andere technologieën zal AI een enorme productiviteitsgroei tot gevolg hebben: uit een voorlopige studie van Harvard Business School blijkt bijvoorbeeld dat het uitbesteden van bepaald kenniswerk aan machines een tijdswinst van dertig procent kan opleveren. Maar omdat de AI-revolutie vooral gevolgen zal hebben voor een beroepsklasse die nog niet eerder te maken heeft gehad met een automatiseringsschok, zullen veel organisaties tegelijkertijd in onbekende wateren belanden.
De mogelijkheid om hetzelfde te doen met minder mensen zal sommige managers er bijvoorbeeld toe verleiden om te snijden in het personeelsbestand, aldus Mollick. Maar zij zullen het uiteindelijk moeten afleggen aan ondernemingen die weten hoe ze méér kunnen doen met hetzelfde aantal mensen. Dit zijn waarschijnlijk die bedrijven die psychologische veiligheid hoog in het vaandel hebben staan, en hun werknemers behandelen als partners met wie ze samen de efficiëntievoordelen van AI te gelde kunnen maken. Dit leidt volgens Mollick niet alleen tot een productiever, maar ook tot een leuker arbeidsproces, omdat AI juist de vervelende aspecten van een kantoorbaan kan overnemen. Hij neemt hierbij zijn eigen werk als voorbeeld. Het vak van universiteitsprofessor is niet een eenduidig iets, maar een bundeling van verschillende taken, zoals college geven, een vragenuur houden, onderzoek doen, aanbevelingsbrieven schrijven en de administratie bijhouden. Door die laatste twee taken bijvoorbeeld aan AI over te laten krijgt Mollick niet alleen meer tijd om onderzoek te doen, maar om een betere mentor te zijn voor zijn studenten, iets wat hem meer voldoening geeft dan het invullen van papierwerk.
Er zijn niet veel techjournalisten die de internetrevolutie zo goed hebben gedocumenteerd als Kara Swisher. De 61-jarige zelfverklaard ‘reportrepreneur’ doet al sinds 1994 verslag van de ontwikkelingen in Silicon Valley. Ze heeft bij elke nieuwe startup de vinger aan de pols gehad en kreeg dankzij haar vlijmscherpe interviews met techbonzen als Apple-baas Steve Jobs, Microsoft-directeur Bill Gates en Google-oprichter Sergey Brin de reputatie van ‘meest gevreesde en geliefde journalist van Silicon Valley’.
Profetisch
En passant vond Swisher ook haar vak opnieuw uit. Haar voorspelling rond het midden van de jaren negentig dat alles wat gedigitaliseerd kan worden, ook gedigitaliseerd zál worden bleek profetisch, ook al kwam dat haar destijds op het hoongelach van de traditionele krantenmagnaten te staan. Daarnaast was Swisher als podcast-pionier een van de eerste journalisten van het influencertijdperk, waarin persoonlijkheden minstens zo belangrijk zijn als de boodschap die ze verkondigen.
In het onlangs verschenen Burn Book kijkt de, in haar eigen woorden, ‘linkse, lesbische Donald Trump van San Francisco’ op haar dertig-jarige carrière terug. De boektitel is een verwijzing naar de film Mean Girls met Lindsay Lohan, waarin een groepje onuitstaanbare pestkoppen een roddelboek heeft samengesteld om hun nerdy klasgenoten af te kraken. Burn Book is dan ook een afrekening met de tech-goden die door gewone sterfelingen zo vaak op een voetstuk worden gezet.
Zo hekelt ze de slachtoffersmentaliteit van Facebook-baas Mark Zuckerberg, die zich meer zorgen maakte over hoe hij in de film Social Network werd geportretteerd dan over de ontwrichtende langetermijnseffecten van zijn op het verspreiden van woede-opwekkende algoritmes, en schrijft ze over de oprichter van Uber: ‘Af en toe, als hij zin heeft in een gevecht, heeft Travis Kalanick een gezicht als een vuist.’
Swishers rode draad is dat techmiljardairs misschien ooit zijn begonnen als wereldverbeteraars, maar uiteindelijk stuk voor stuk zijn verworden tot egoïstische kapitalisten met een na-mij-de-zondvloed-mentaliteit. Dat maakt haar, zo geeft ze zelf ook toe, tot een ‘chagrijnige Cassandra’, iemand die de noodklok luidt, maar tragisch genoeg door niemand gehoord wordt.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.