Is de term ‘leugens’ niet te hard? Het woord suggereert dat er boze opzet in het spel is.
Het zijn eigenlijk elf misverstanden die ik aan de kaak stel, maar elf leugens over leiderschap allitereert zo lekker. Er is rondom leiderschap in de loop der jaren een behoorlijke industrie ontstaan, en daarin worden vaak dingen herhaald die ooit door iemand zijn gezegd zonder dat ooit getoetst is of die eigenlijk wel kloppen. Dat is niet zozeer uit kwade trouw; ik denk dat er eerder sprake is van onwetendheid en gemakzucht. Maar daardoor is er wel een kloof ontstaan tussen theorie en praktijk, en die probeer ik met het boek te dichten.
Hoeveel schade brengen die misverstanden toe?
Dat is moeilijk te kwantificeren. Maar ik denk dat je wel kunt stellen dat leiderschap een containerbegrip is geworden waarop iedereen zijn of haar eigen fantasieën, voorkeuren en aannames projecteert. Vaak zijn dat zulke heldenverhalen dat leiders in hun eigen onfeilbaarheid gaan geloven, en zichzelf kwaliteiten gaan toedichten die ze niet hebben, met alle schadelijke gevolgen vandien. Alhoewel er natuurlijk altijd uitzonderingen zijn. Als je naar de conventies over leiderschap kijkt doet Tesla- en Space X-topman Elon Musk bijvoorbeeld zo’n beetje alles fout wat je maar fout kunt doen, en toch stapelt hij al jaren het ene megasucces op het andere. Hoewel dat met de overname van Twitter vooralsnog niet lijkt te lukken.
Laten we er paar leugens uitpikken. Leiderschap is universeel.
Leiders zijn altijd, om een Engelstalige term te gebruiken, horses for courses, wat zoveel betekent als dat de effectiviteit van hun optreden afhangt van de context, het tijdsgewricht en de uitdagingen waarvoor de organisatie zich geplaatst ziet. Omdat het bedrijfsklimaat continu verandert, hebben veel leiders een uiterste houdbaarheidsdatum. Maar dat hoeft niet: de beste leiders slagen erin om zich afhankelijk van de omstandigheden opnieuw uit te vinden. Zo is Nancy McKinstrey, die bij Wolters-Kluwer de langstzittende CEO van een beursgenoteerd bedrijf in Nederland is, een heel andere leider van een heel ander bedrijf dan toen ze twintig jaar geleden aan het roer kwam. En werd Apple-oprichter Steve Jobs in 1985 weliswaar zijn eigen bedrijf uitgeknikkerd omdat hij er een potje van had gemaakt, in 1997 waren zijn leiderschapskwaliteiten en de situatie bij Apple zodanig veranderd dat hij als held weer werd binnengehaald.
Mannen leiden beter dan vrouwen. Geloven mensen dat nog steeds?
Als je leiders er naar vraagt zullen er weinig zijn die het toegeven, maar op onbewust niveau is dat geloof nog niet helemaal weg. Ik hoor in directiekamers in ieder geval regelmatig typisch mannelijke grapjes die niet gemaakt zouden worden als er er meer vrouwen bij zouden zijn. Je ziet die leugen ook voortleven in de top van het bedrijfsleven. Als het gaat om commissariaten begint de verhouding man/vrouw weliswaar evenwichtiger te worden, maar in raden van bestuur is het percentage vrouwen nog steeds veel te laag. De omkering van de leugen, dat vrouwen beter leiden dan mannen, is trouwens ook niet waar. In het boek haal ik de executive coach Henk Breukink aan, die op basis van duizenden uitkomsten concludeert dat er niet zoiets bestaat als een mannelijk of vrouwelijk leiderschapsprofiel. In werkelijkheid beschikken de beste leiders over een combinatie van zowel masculiene als feminiene kwaliteiten.
Waarom is ‘leiders bepalen het succes van de organisatie’ een leugen?
Hier leun ik onder anderen op de Nobelprijswinnende gedragspsycholoog Daniel Kahneman, die schrijft dat de rol van geluk en toeval veel groter is dan we meestal denken. De attributietheorie van leiderschap stelt dat er een rechtstreeks verband is tussen de prestaties van een organisatie en de kwaliteit van de persoon aan de top. Toch blijkt keer op keer dat leiders op zijn best slechts gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor het bedrijfsresultaat. Natuurlijk heeft leiderschap invloed, zowel in positieve als in negatieve zin. Maar omdat er nog zoveel andere variabelen zijn die een rol spelen is het heel lastig om precies te bepalen wat causaliteit is en wat correlatie.
Tegelijkertijd worden leiders wel betaald alsof zij de sleutel tot succes zijn.
En die compensaties rijzen meer en meer de pan uit. Niet eens zo heel erg lang geleden was er in het bedrijfsleven nog sprake van een strak beloningsgebouw. Die bestond uit verschillende etages, en wie promotie maakte, kon doorschuiven naar een beter appartement in een hogere schaal. In de laatste dertig jaar is er exclusief voor de top bovenop dat gebouw echter een enorm penthouse gebouwd, waar de rest van de organisatie geen toegang toe heeft. Daarnaast is ook de variable beloning enorm toegenomen, wat volgens mij een vergissing is. Een variable beloning zou moeten gelden voor mensen die echt loon naar werken krijgen, zoals aspergestekers of naaisters. CEO’s gaan echt niet meer hun best doen als ze een hogere bonus of een lucratief optiepakket in het vooruitzicht gesteld krijgen.
Dat geeft een voedingsbodem aan het idee dat leiders graaiers zijn.
Helaas wel, ja.
Wat volgens u óók een leugen is.
Beloningen zijn voor leiders niet de eerste drijfveer. Natuurlijk hechten ze veel waarde aan geld, maar dat is vooral omdat die financiële vergoeding ergens symbool voor staat. De laatste dertig jaar zijn CEO’s zich steeds meer gaan vergelijken met hun collega’s. En dat leidt inderdaad tot een vicieuze cirkel van steeds hogere compensatie. Het is nu eenmaal een psychologisch mechanisme dat niemand wil achterblijven bij zijn of haar peers.
Wat zijn de waarheden over leiderschap?
Over het algemeen zijn de beste leiders idiosyncratisch. Hoewel ze zeker niet alles kunnen, zijn ze vaak exceptioneel goed in twee of drie dingen. Daarnaast beschikken ze over een gezond narcisme, in de zin dat ze een gezond zelfvertrouwen hebben terwijl ze nog steeds oog hebben voor anderen. Verder beschikken ze over emotionele intelligentie, want leiderschap is boven alles het mobiliseren van mensen om resultaten te bereiken. En ten slotte hebben ze een growth mindset die ervoor zorgt dat ze altijd aan zichzelf blijven werken, want leiderschap is nooit af.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.