U valt in uw boek met de deur in huis: de zelfmoord van uw broer. Is dat de reden geweest dat u de focus van uw coachpraktijk heeft verlegd?
Ik was net begonnen als coach en ik had een relatief veilige doelgroep uitgekozen: ik werkte met mensen die hoogsensitief en overbelast zijn. Ik had net een eigen ruimte gehuurd, maar ik wilde met mijn man eerst nog een weekje op vakantie. Mijn broer zat op dat moment in een vechtscheiding. Kort tevoren had ik hem nog gesproken. We hadden het onder andere gehad over die man die zijn kinderen had verdronken, in de buurt bij Wijk bij Duurstede, en zichzelf daarna had verhangen in Doorn. Dat verhaal zullen sommige mensen zich nog wel herinneren. Doorn is de omgeving waar wij opgroeiden, en toen zei mijn broer: die man zat vast in een vergelijkbare situatie thuis. Ik probeerde daar nog iets tegenin te brengen, maar mijn broer begreep hem. Dat was een signaal dat hij het als serieuze optie zag, begreep ik achteraf. Gelukkig heeft mijn broer zijn kinderen niets aangedaan, maar die man heeft hem wel geïnspireerd om uit het leven te stappen. Toen ik in Italië zat, kreeg ik een telefoontje van mijn moeder en mijn zus, met het bericht dat hij zelfmoord had gepleegd. Wij hadden het echt niet zien aankomen. Zijn ex-vrouw en zijn kinderen ook niet. Laat staan dat zijn ex hem dit wilde aandoen. Die vechtscheiding was de druppel in een emmer die blijkbaar al een tijdje erg vol zat.
Ik was intens verdrietig, ik was boos, ik kreeg te maken met een hele bak emoties, en ik wist niet hoe ik dat moest verwerken. Op dat moment besefte ik: ik weet helemaal niets. Ik werkte nota bene als therapeut, maar ik wist echt niet hoe ik hiermee moest omgaan. En intussen had ik mijn eigen praktijk en moest ik de zorgen van andere mensen aanhoren. Dat was voor mij de start om te gaan onderzoeken wat er nou met mij gebeurde. Hoe overleef ik dit? Hoe kom ik hier sterk uit? Dat zeggen sommige mensen tegen je op zo’n moment: je zal zien, hier zal je sterk uitkomen. Ik dacht alleen maar: hoe dan? Heb je een gebruiksaanwijzing voor mij? Maar die kan niemand jou geven. Het is een heel persoonlijk proces. Toch kwam ik er, al doende, pratend met mensen, boeken lezend, mij verdiepend in het onderwerp, achter wat de kaders zijn die houvast geven om er goed uit te komen, en in mijn geval zelfs sterker. Dit is een lang antwoord op je vraag, maar deze gebeurtenis is absoluut de aanleiding geweest om een andere doelgroep van mijn coachpraktijk te kiezen. Als dit voor mij werkt, dacht ik, kan ik andere mensen ook helpen. En dat is gebleken.
U helpt mensen met behulp van een model, althans een aantal ideeën die u voor dit boek in een model hebt gevat.
Ik heb in mijn vorige boek het ontstaan van de FAITH-methode uit de doeken gedaan, waarmee ik al zeven jaar werk: Feel, Attention, Inspiration, Time en Heal. Een tijdje terug heb ik bedacht dat ik mijn kennis en ervaring ook wil overdragen op andere mensen. Vandaar dit tweede boek, met als doel andere coaches handvatten mee te geven en ze uiteindelijk ook op te leiden.
Veel mensen proberen werk en privé enigszins gescheiden te houden. Heeft u geaarzeld om zo persoonlijk te worden?
Nee, eigenlijk niet. Ik merkte al snel dat cliënten opener worden als ze merken dat ik ook iets ingrijpends heb meegemaakt. ‘Jij begrijpt mij echt’, zeggen ze soms. En daar draait het natuurlijk om. Als je zoiets heftigs hebt meegemaakt, waarbij zulke intense gevoelens vrijkomen, snap je beter waar andere mensen doorheen gaan. Het is soms wel spannend om het te vertellen, want veel mensen – en dan bedoel ik niet mijn cliënten – hebben een mening over zelfdoding. Ik heb regelmatig opmerkingen te horen gekregen die echt pijnlijk waren. ‘Hij wilde het toch zelf?’, zeggen mensen dan. Alsof ik geen verdriet mag hebben omdat hij zelfmoord heeft gepleegd.
Waarom vinden wij het zo lastig onze gevoelens te erkennen?
Wij vinden het lastig te zien dat anderen pijn hebben. Andermans pijn doet namelijk ook iets met ons. Als ik jou zie huilen, kan mij dat raken, ook omdat het appelleert aan mijn eigen verdriet. Daarom proberen veel mensen iets te zeggen om het verdriet te laten stoppen, om je op te beuren. Dat is vaak de eerste reactie.
‘Wat je overkomt is geen keuze, wat je ermee doet wel’, luidt de ondertitel. U spoort mensen aan verantwoordelijkheid te nemen voor die keuze. Gaat u niet te gemakkelijk voorbij aan onmacht?
Nee, onmacht mag er zijn. Maar als het betekent dat je andere mensen de schuld gaat geven of in een slachtofferrol kruipt of ervoor wegloopt, dan houd je het in stand. Op het moment dat jij – zoals ze dat tegenwoordig zo mooi noemen – eigenaarschap toont, dan kan je er iets mee. Zo krijg je de controle terug. Natuurlijk kunnen emoties je altijd nog overvallen. Dat hoort bij een rouwproces. Maar als je uitgehuild bent, of juist heel erg boos bent geweest om je energie kwijt te raken, moet je jezelf weer oppakken. Daar richt mijn methodiek zich op: wat heb je in die fase nodig? Wat vind je ook alweer fijn? Zie het als een gebruiksaanwijzing voor de rest van je leven. Laat me een voorbeeld geven. Mijn moeder is recent ook overleden. In de laatste maanden van haar leven kreeg ze ALS. Ze kon niet meer praten, eten of drinken. Heel aangrijpend om mee te maken. Dat was weer zo’n moment dat ik mij afvroeg wat ík zelf nodig heb, waar ik blij van word. Daar moet iedereen zijn eigen antwoord op geven. Wat ikzelf deed, elke keer dat ik de veertig minuten naar moeder in Wijk bij Duurstede reed en terug, is een podcast opzetten over onderwerpen waar ik blij van word. Ik hou van positieve verhalen, van verhalen van andere coaches: daar word ik gelukkig van. Dat is onderdeel van mijn methodiek: ik probeer mijn cliënten iedere keer terug te leiden naar wat zij nodig hebben.
U schrijft dat je kunt groeien vanuit je pijn. Wat bedoelt u met groei? Een beter mens worden? Beter weten wat je met de rest van je leven wil doen? Het trauma accepteren?
Al die componenten zitten daarin. Wat voor mij groei is, hoeft nog niet voor jou groei te betekenen. De één zal zich inderdaad gaan afvragen wat hij gaat doen met de rest van zijn leven, vanuit het besef dat het in één klap voorbij kan zijn. De ander wil een nieuwe carrière beginnen, en de derde vind het prima om bij zijn huidige werkgever te blijven, maar wil misschien wel een schildercursus gaan doen of zich op vrijwilligerswerk storten. Ik ben best ambitieus, maar dat geldt niet voor iedereen. Het is wel fijn dat als jij straks op dat bedje ligt, en je ogen sluit, dat je niet denkt: had ik maar… Je moet geen spijt krijgen van de dingen die je niet hebt gedaan. Voor mij betekent groei: uit die vertrouwde omgeving durven te stappen, eindelijk die reis maken die je altijd al wilde maken, of die cursus doen die je eigenlijk al veel langer wilde volgen. Dat is heel interessant om uit te zoeken, waar mensen naartoe willen groeien.
Hoe is dat met trauma verbonden? Want dat is een keuze die iedereen kan maken.
Wat ik merk, is dat mensen die een trauma hebben meegemaakt, het gevoel hebben dat de bodem onder hen vandaan is geslagen. Ze hebben nergens meer houvast, alles ziet er anders uit. Ze lopen de supermarkt in en ze herkennen de winkel niet terug. In het boek maak ik een vergelijking met een tekening die je hebt gemaakt van je leven, met je familie, je huis, je werk. Bij een trauma wordt die tekening opeens van je afgepakt, tot een prop verfrommeld en weggegooid. Je krijgt een nieuw, blanco velletje papier, met de mededeling: succes verder, je kunt opnieuw beginnen. En nu dan, denk je, hoe ga ik nu verder? Ik geef mijn cliënten de kleurpotloden en de stiften om die tekening zo in te vullen zoals ze hem misschien altijd hadden willen maken, of in elk geval op een manier waar zij er een goed gevoel bij hebben. En misschien wel een beter gevoel dan ervoor, zonder de sporen van het trauma uit te wissen, want je zult nooit alles kwijtraken.
In het nawoord beschrijft u hoe uw moeder het verdriet over uw broer koestert, omdat dat het enige is dat haar nog rest. U ziet dat als een contrast met uzelf. Waarmee precies? Met de wijsheid die u heeft opgedaan, de nieuwe energie?
Toen mijn broer overleed, was mijn moeder 81. Hij was in ons gezin – ik heb nog drie zussen – de prins. Zo noemden we hem ook vaak, prins Stefan. Voor haar was zijn overlijden het allergrootste verdriet. Ik lijk ook nog eens op mijn broer, dus ze durfde de eerste periode nauwelijks naar mij te kijken. Dat was best heftig, iedere keer zag ze mijn broer. Maar ik begreep haar wel. Haar leven liep natuurlijk al op zijn einde. Het was voor haar te moeilijk om een nieuwe weg te vinden in het leven. Ze koesterde haar verdriet. Het zat niet in haar systeem om zich nog te richten op haar vier dochters en al haar kleinkinderen. Voor haar was het een manier van leven geworden. Dat heeft ze ook uitgesproken: ze wilde verdrietig blijven om Stefan. Dat was haar keuze, en niet noodzakelijk een slechte keuze. Maar ik heb een andere keuze gemaakt. Ik had net die praktijkruimte gehuurd, ik had zoveel plannen en ideeën. Ik wilde er sterker uitkomen, ik wist alleen nog niet hoe. Maar nu, negen jaar later, kan ik wel vaststellen dat mij dat is gelukt.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.